Hoe moet je petanque spelen?
Petanque (spreek uit: petank) is een van de favoriete bezigheden van de Fransen en zie je op elke Franse camping! Het is de Provençaalse variant van jeu de boules, hoewel het praktisch hetzelfde is. Petanque is een spel dat door jong en oud kan worden gespeeld. Je hebt immers maar weinig atletische skills nodig om een bal een beetje de lucht in te gooien. Maar hoe speel je dit spel en wat zijn de spelregels?
Benodigdheden
- 6 metalen boules
- een klein houten balletje (oftewel cochonnet, bouchon of but)
- 4 bij 15 meter stuk grond om te kunnen spelen, het liefst zand maar gravel of kort gras kan ook
Maar hoe speel je dan petanque?
- Verdeel het gezelschap in twee teams (we noemen ze nu even team A en B). Je kunt individueel spelen (tête-à-tête), in duo (doublette) of met z’n drieën (triplette). Als je één op één speelt of in een duo, krijgt elke speler drie boules. In een triplette krijgt elke speler er twee.
- Toss om wie er mag beginnen. Kop = face, munt = pile.
- Het team dat de toss gewonnen heeft, team A, tekent een cirkel in het zand (le rond). Elke speler moet met zijn voeten in deze rond staan als hij gooit.
- Vanaf de rond, moet het team dat de toss gewonnen heeft de cochonnet de baan in gooien. Meestal is dat zo’n 6 tot 9 meter.
- Degene die de cochonnet heeft gegooid, mag proberen om er met een boule zo dicht mogelijk bij te komen.
- Daarna probeert iemand van team B hetzelfde.
- Als deze speler uit team B dichterbij de cochonnet heeft gegooid dat de andere speler uit team A, mag team A weer gooien. Maar mocht het zo zijn dat team B het niet is gelukt hun boule dichterbij te werpen dan team A, dan mag team B het weer proberen.
- Dit gaat de hele tijd zo door, totdat alle teams geen boules meer over hebben. Als één team geen boules meer heeft, mag het andere team net zo lang door gooien tot ze zelf ook niets meer hebben.
Afloop van het spel
Kijk welke boule het dichtstbij de cochonnet ligt. Als je geen meetlint hebt, gebruik dan bijvoorbeeld je voet om te meten. Het team met de boule die het dichtstbij het doel ligt, krijgt 1 punt en daarnaast nog een punt voor elke boule die dichterbij de cochonnet is dan de tegenstander. Het team dat heeft gewonnen, mag in de volgende ronde (la mène) de rond tekenen en de cochonnet gooien. De wedstrijd (la partie) eindigt als een team 13 punten heeft.
Tips om te kunnen winnen
Je kunt de boule van de tegenstander ook proberen weg te tikken (tirer) door er met jouw boule precies op te gooien.
De juiste manier om een boule te gooien, is onderhands. Houd je benen licht gebogen en zorg voor een lange achterzwaai met je arm achter je lichaam, zodat je daarna gemakkelijk naar voren zwaait en de boule los laat.
